Drie Atheïstische Stellingen van Philipse

door

Bruno D. Gedressac

 

Dit artikel is een reaktie op een artikel van de atheïst Herman Philipse in het NRC Handelsblad (11/2/07), maar deze krant heeft geweigerd het te plaatsen. Dit artikel werd toen ook naar een de tijdschrift Bijbel & Wetenschap gezonden, maar werd ook door deze afgewezen (omdat, volgens de redactie, argumenten voor God niet kloppen).

 

Navigatietips:

 


© Bruno D. Gedressac, Den Haag, februari 1997.

Inhoud

Het hiernamaals
De domheid van de godsdientige mens
Moraliteit

 


Het hiernamaals

Philipse ontkent het hiernamaals met het argument dat geestelijk leven onmogelijk is zonder hersenactiviteit. Maar dit argument is onjuist, omdat het geestelijke leven per definitie niet tot onze tijd, ruimte, materie en energiewereld behoort en dus zonder hersenactiviteit zou kunnen bestaan. Als men de microfoon wegneemt van een spreker wordt hij niet meer gehoord door het publiek. Dat betekent niet dat die spreker niet meer bestaat. Als iemand sterft kan zijn ziel het lichaam niet meer gebruiken, maar dat betekent niet dat de ziel niet meer bestaat!

Trouwens, zou de geest helemaal afhankelijk zijn van de hersenen, dan zouden de morele en epistemologische (de opvattingen) waarden van Philipse bepaald worden door de biochemische reacties die zijn hersenen hebben opgebouwd op grond van zijn genen en het blijven stimuleren met externe prikkels. Dan is zijn denken bepaald en niet vrij, niet objektief. Dan mag Philipse niet meer stellen dat hij gelijk heeft! Zijn stelling leidt immers tot een tegenspraak. De vrijheid van het denken (objectiviteit) en handelen (morele verantwoordelijkheid) is daarentegen mogelijk als een immateriële, vrije geest de mens bezielt.

Bovendien zijn er andere argumenten voor het bestaan van het hiernamaals, bijvoorbeeld de bijnadood-ervaringen (zie het boek: Immortality: the Other Side of Death, G. R. Habermas, 1992) of de historische feiten over de opstanding van Jezus van Nazareth (zie Jesus under Fire, ed. M. Wilkins, 1995).

 


De domheid van de godsdienstige mens

Philipse schreef in de NRC van 10 februari: "Zo kan men zich ontdoen van geloofsovertuigingen die stammen uit een intellectueel primitiever stadium van de menselijke ontwikkeling en die onhoudbaar blijken in het licht van moderne wetenschap".

Mischien is het wel waar dat het theïsme (het geloof in God) geen belangrijke intellectuele plaats in Nederland inneemt. In de boekwinkels vindt men inderdaad voornamelijk boeken van o.a. naturalisten, nihilisten, atheïstische humanisten en uit de mystieke hoek.

Maar in Amerika, waar Philipse nu verblijft, is het heel anders. Laten wij eerst naar Philipse eigen vakgebied, de filosofie kijken. Men denke aan de ongelofelijke groei, vitaliteit en invloed van de Society of Christian Philosophers sinds haar ontstaan in 1978, en aan de andere "societies" van theïstische filosofen! Ook in Amerika zijn er tenminste zeven filosofische tijdschriften die door christelijke theïsten worden geproduceerd, onder andere het beroemde Faith and Philosophy. Het boek Philosophers Who Believe, Kelly James Clark ed., 1993, zou misschien interessant zijn voor Philipse, evenals de site: http://www.chass.utoronto.ca:8080/~davis/phil.htm  (theïstische filosofen op het Web).

Men denke in andere gebieden aan de wel bekende Big Bang en de tweede wet van de thermodynamica, welke een schepping uit het niets aanduiden (zie artikel van W. Craig op http://www.leaderu.com/truth/3truth11.html  of het boek Scaling the Secular City, J. P. Moreland, 1987, p. 15-42). Men denke aan de onwaarschijnlijkheid van het bestaan van ons heelal (zie H. Ross, The Creator and the Cosmos, 1995), aan de onmogelijkheid van het ontstaan van het leven op aarde (zie C. B.thaxton et al. The Mystery of Life's Origin, 1984: of R. Shapiro, Origins 1986; het experiment van Miller met zijn prebiotische soep heeft tot een impasse geleid!) of aan het faillissement van de evolutietheorie (zie P. E. Johnson, Darwin on Trial, 1993; M. Denton Evolution: a Theory in Crisis, 1986; M. J. Behe Darwin's Black Box, 1996, vertaald als Het zwaarte doos van Darwin; M. Denton, Biology: the Anthropic Perspective, 1996; P. L. Lester, The Natural Limits to Biological Change, 1984)...

Op de site http://id-www.ucsb.edu/fscf/LIBRARY/home.html  staan enige artikelen van theïstische academici zoals op http://campus.leaderu.com/

Godsdienstig geloof is zeker aanvaardbaar voor intellectuele mensen.

De opbloei van de westerse natuurwetenschap kan men bovendien niet losmaken van het middeleeuwse christelijke geloof in het orde van de natuur, welke in verband werd gebracht met de rationaliteit van de Schepper. Men geloofde dat God de wereld had gemaakt met een esthetische, mathematische structuur en de mens met een intelligentie die deze structuur kon begrijpen (zie The Soul of Science, C. B. Thaxton, 1994; Science and the Modern World, A. N. Whitehead, 1967).

In feite gebruiken wetenschappers elke dag onbewust sommige vooronderstellingen zoals het geloof in de betrouwbaarheid van de zintuigen, de rationaliteit van de mens, de uniformiteit van de natuur, het bestaan van morele (getuigenis van de onderzoeker), epistemologische (waarheid, betekenis van de taal, bestaan van nummers, weten van logica...) en methodologische waarden. Naar mijn mening is het theïsme de meest geschikte wereldbeschouwing voor het verschaffen van deze vooronderstellingen.

 


Moraliteit

In de laatste paragraaf van zijn artikel (11/2/97) verwerpt Philipse elke morele autoriteit op basis van God als irrationeel. Pragmatisch gezien kan men inderdaad een moraal zonder een godsbegrip bouwen, maar is dat rationeel gezien ook mogelijk?

De atheïstische filosoof Ruse zegt dat moraliteit alleen maar een biologische aanpassing, een overlevingshulp zonder bindende en diepere betekenis is (M. Ruse, Evolutionary Theory and Christian Ethics, 1989, p. 262-269). Dan is de massamoord van de Joden of het sexueel misbruiken van kinderen geen gruwel op zich, maar alleen maatschappelijk onnuttig, evolutionistisch gezien. De atheïst Mackie ontkent het bestaan van objektieve, morele waarden (J. L. Mackie, The Miracle of Theïsm, 1982, p.115-6). Nietzsche zag ook in dat de dood van God het opheffen van de morele verplichtingen betekende. En omdat hij zich van die moraliteit wilde bevrijden, verklaarde hij God voor dood (trouwens, zou Nietzsche's atheïsme niet een geval van psychologische projektie zijn?). Zonder God zijn mensen waardeloze, betekenisloze en piepkleine hoopjes van atomen, die heel even en toevallig ontstaan, verloren in een koud, blind en gigantisch heelal. Zonder die goddelijke Schepper, Wetgever en Richter is er geen rationeel fundament voor de moraal. Moraliteit is gefundeerd in de eigen natuur van een goede God en wordt weerspiegeld in het menselijke bewustzijn.

 

© Bruno D. Gedressac, Den Haag, februari 1997.


Aantal bezoekers sinds 30 augustus 1998:

 


UNIVERSI FINIS VERITAS!

Pagina Layout: Copyright © 1998-2000 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 30 aug. 1998
Pagina bijgewerkt op: 1 maart 1999