Stap voor stap de goede kant op...

over de ontwikkeling van het morele denken, aan de hand van de stadiatheorie van Kohlberg

door

Jaccoline Gedressac-de Keizer

 

Navigatietips:


© Jaccoline Gedressac-de Keizer, Den Haag, juli 1999

 

Inhoud


Inleiding

Bij het naderen van het einde van de twintigste eeuw komen veel mensen uit het verleden weer in de belangstelling in begrippen als 'de meest ... van deze eeuw'. Van de Zwitser Jean Piaget (1896-1980) kan gezegd worden dat hij de meest beroemde cognitieve ontwikkelingspsycholoog van deze eeuw is geweest. Hij was bioloog, filosoof en psycholoog. De naam Piaget is onlosmakelijk verbonden met zijn wereldberoemde ontwikkelingspsychologische stadia-theorie. Eén van Piagets navolgers is Lawrence Kohlberg. Hij vond Piagets theorie over het ontwikkelingsverloop bij kinderen waardevol, maar miste het aspect van toepassingsmogelijkheid. Dat was Kohlbergs drijfveer om Piagets theorie uit te breiden qua toepassingsdomein. Kohlberg is onder andere bekend geworden door zijn stadiatheorie over de morele ontwikkeling. In tegenstelling tot Piaget heeft Kohlberg ook geprobeerd het morele denken van adolescenten en volwassenen in zijn theorie onder te brengen.  


Kohlberg's visie op de ontwikkeling van het morele denken

Om het moreel oordeelsvermogen te onderzoeken legde Kohlberg aan de proefpersoon een moreel dilemma voor.1 Kohlberg's proefpersonen bestond uit grote groepen kinderen, adolescenten en volwassenen. Hij analyseerde hun antwoorden en kwam tot de conclusie dat het morele denken een stadiagewijze ontwikkeling doorloopt. Hij onderscheidde 3 stadia, achtereenvolgens preconventioneel, conventioneel en postconventioneel moreel denken; deze stadia bleken sterk afhankelijk te zijn van de leeftijd.

1. Het preconventionele stadium van moreel denken  

In het preconventionele stadium, dat terug te vinden is bij jonge kinderen tot ongeveer 10 jaar, is er sprake van een primitief moreel besef, maar het morele gedrag is met name gericht op het vermijden van straf of het verkrijgen van beloning. Een voorbeeld: Pietje kiest ervoor om geen koekjes uit de koektrommel te stelen, omdat hij weet dat, als hij betrapt wordt, straf krijgt van zijn moeder, namelijk dat hij deze middag niet naar zijn favoriete tv-programma mag kijken... Het morele denken vertoont een egocentrisch patroon, doordat met name jonge kinderen, aldus Piaget en Kohlberg, zich nog niet kunnen verplaatsen in de denkwereld van anderen en de intenties van hun daden. Een kind dat per ongeluk 15 kopjes breekt wordt dan als stouter beoordeeld dan een kind dat met opzet 1 kopje stuk maakt.

2. Het conventionele stadium van moreel denken 

Op de leeftijd van ong. 10 jaar baseren kinderen hun morele oordelen voornamelijk op sociale afkeuring of instemming. Een voorbeeld: een adolescent, met vrienden-op-het-slechte-pad, die denkt: "Wat zullen mijn vrienden wel van mij zeggen, als ik zeg dat ik van mening ben dat winkeldiefstal zwaar gestraft moet worden...?" Er wordt tevens vrij star omgegaan met een systeem van wetten en regels, dat een belangrijke functie heeft in het bestaan, namelijk het scheppen van orde; het geeft houvast in het leven. Ook spelen in dit tweede stadium, het conventionele stadium, modellen in de vorm van andere mensen een belangrijke rol. Een puber kan bijvoorbeeld op een dag besluiten dat het niet goed is om vlees te eten, omdat hij of zij juist ontdekt heeft dat zijn / haar idool vegetariër is.

3. Het postconventionele stadium van moreel denken 

In het postconventionele stadium voltrekt de oordeelsvorming zich niet direct via het toepassen van regels, maar is de achterliggende gedachte belangrijk. Men heeft zich bepaalde morele beginselen eigen gemaakt, geïnternaliseerd. Oordelen worden gebaseerd op het bewust naleven van sociale principes en ethische regels; deze kunnen in een hiërarchische relatie staan, afhankelijk van situatie tot situatie. Een voorbeeld: Jan kiest ervoor om 3 rode stoplichten te negeren, omdat hij zijn zwangere vrouw-in-barensnood, zo snel mogelijk naar het ziekenhuis wil brengen, om te voorkomen dat het kind in de auto geboren wordt. 

Globaal gesproken doorloopt men bij het vorderen van de leeftijd de hierboven beschreven stadia van Kohlberg. Dit wil niet zeggen dat uiteindelijk iedereen volledig in het postconventionele stadium terecht zal komen. Volwassenen geven lang niet altijd de antwoorden die overeenkomen met het hoogste (postconventionele) stadium van Kohlberg. Kohlberg ziet moreel verheven mensen als Gandhi en Martin Luther King als kenmerkend voor het postconventionele stadium. 


Wat heeft de theorie van Kohlberg ons te zeggen? 

In de eerste plaats maakt de theorie van Kohlberg jezelf bewust van de onderliggende principe's in je morele handel en wandel. Kies ik ervoor het-goede-te-doen vanwege mijn eigen overtuiging óf om de goedkeuring van andere mensen te verwerven...? Doe ik bepaalde dingen niet, omdat ik het niet goed vind om dat te doen óf alleen maar om straf te vermijden...? Deze theorie houdt je als het ware een spiegel voor en nodigt uit tot zelfreflectie.

In de tweede plaats biedt het een kader om de morele ontwikkeling van kinderen te sturen. Als een kind in Kohlberg's eerste stadium zit, zijn straffen en belonen nog geschikte middelen om bepaald gedrag te corrigeren of te benadrukken. Zodra het kind echter in het tweede stadium terechtgekomen is, zal dit niet meer effectief zijn. Het stellen van regels is in deze fase juist wel belangrijk, omdat dat orde en structuur biedt aan het kind. Bovendien is het goed je als opvoeder te realiseren dat jezelf ook een model vormt voor je kind, in positieve of in negatieve zin...! Bij het vorderen van de adolescentie is het ook mogelijk om het kind aan het denken te zetten over het feit dat bepaalde regels soms voorrang krijgen boven andere regels.2 Dit vormt dan alvast een sprongetje naar Kohlberg's derde stadium van de morele ontwikkeling om het kind bewust te maken dat er het in feite niet om de regels gaat, maar op de principe's en gedachten achter de regels.


Kritiek op Kohlberg's theorie over de ontwikkeling van het morele denken

De stadiatheorie van Kohlberg bracht aan het licht dat er verschillende stadia van moreel denken bestaan. De vraag die hierbij rijst is: Betekent moreel denken-op-een-bepaald-niveau ook: moreel gedrag-op-een-bepaald-niveau...? Met andere woorden: hoe is de relatie tussen het moreel denken en het (daadwerkelijk) moreel handelen? Uit diverse onderzoeken is gebleken dat delinquenten zich in de regel in een lager stadium van moreel denken bevinden dan niet-delinquenten van dezelfde leeftijd en intelligentie. Ook werd duidelijk dat mensen op een hoger en principieel niveau van moreel denken minder geneigd waren tot bedrog in een onduidelijke situatie zonder observatie. Bovendien hielden zij meer voet bij stuk als zij geconfronteerd werden met groepsdruk. Toch is het verband tussen moreel denken en moreel gedrag zwak. Waar Kohlberg's theorie met name over gaat, is over het vermogen van het individu om bepaalde morele beginselen te beschrijven; het daadwerkelijke, morele gedrag blijft buiten schot: denken en doen zijn nog altijd twee verschillende zaken...


Conclusie & nabeschouwing

Ik veronderstel een algemene consensus over het doel van de morele opvoeding, namelijk dat men een kind probeert groot te brengen tot een verstandig mens, dat in staat is om verantwoordelijke en goede manier met zichzelf en met zijn / haar medemensen te leven. In termen van Kohlberg: men streeft ernaar een kind uiteindelijk in het derde stadium, het postconventionele stadium te laten eindigen. Voor de opvoeder betekent dat een zware en zeker geen gemakkelijke taak. Ik wil in ieder geval niet de illusie scheppen dat, als men maar de theorie van Kohlberg in gedachten houdt, het dan 'allemaal wel van een leien dakje zal gaan'... In de kritiek op Kohlberg's theorie komt dit ook naar voren: moreel denken houdt niet altijd vanzelfsprekend 'moreel doen' in. Wel kan deze theorie een reflecterende, stimulerende en inspirerende uitwerking hebben om daadwerkelijk als opvoeder een actieve houding aan te nemen, als het gaat om het stimuleren van de morele ontwikkeling bij het kind.3 Tevens verklaart het waarom kinderen er soms een andere redenatie in hun morele denken op nahouden dan volwassenen en waarom kinderen op een bepaalde leeftijd in hun morele oordelen gevoelig zijn voor sociale afkeuring of instemming. 

Jaccoline Gedressac-de Keizer, juli 1999


Geraadpleegde literatuur


Noten

1. Twee voorbeelden van een moreel dilemma:

Een vrouw is ernstig ziek en zal sterven, tenzij zij wordt behandeld met een kostbaar medicijn (fl. 5000,=). Haar man schraapt al zijn geld bij elkaar, maar heeft niet voldoende. De apotheker weigert hem het medicijn te geven en het restant later te betalen. De wanhopige echtgenoot breekt 's nachts in bij de apotheek en steelt het medicijn. Heeft deze man goed of slecht gehandeld en waarom?

Jantje zit in de tuin van boer Bert en vindt tussen de struiken een mooie duif, in een net gevangen en bijna dood van uitputting. Ze kan ieder moment sterven. Zal Jantje er goed aan doen om in de schuur van boer Bert, die niet thuis is, wat graan te halen en het aan de duif te geven? Boer Bert had Jantje verboden de schuur in te gaan.

2. Paul Cox illustreert dit aan de hand van het volgende voorval. Op een dag raakt zijn dochter door het gebruik van bepaalde medicijnen in een ernstige anafylactische shock. Paul Cox brengt haar, vergezeld door haar zusje, met de auto en met gezwinde spoed naar het ziekenhuis. Hij  overtreedt daarmee regelmatig de snelheidslimieten, maar arriveert gelukkig nog net op tijd in het ziekenhuis. Als hij met zijn andere dochter naar huis terugkeert (zijn dochter-in-shock is inmiddels behandeld en opgenomen in het ziekenhuis), gebruikt hij dit voorval om met haar te praten over welke regels in bepaalde situaties zwaarder tellen. Hij weet dat deze dochter veel belang hecht aan regels en dat snelheidsovertredingen bij haar als zware overtredingen gelden. "Oh, dat is me nu toch ook wat...! Ik heb daarnet op de heenweg veel harder gereden dan toegestaan... Maar wat denk jij ervan? We waren net op tijd in het ziekenhuis... Als ik niet zo hard gereden had, dan had je zusje misschien wel niet meer geleefd...!"

3. Van de bij punt 2. genoemde Paul Cox bestaat een engelstalige geluidscassette over 'Moral Formation' . Hij legt de theorie van Kohlberg uit en geeft een christelijke invulling aan het werken aan de morele opvoeding aan de hand van veel voorvallen uit de (opvoedings)praktijk. Sterk aanbevolen! Te bestellen via: http://www.str.org ; prijs: $8.95 excl. verzendkosten vanuit de USA. Vermeld bij bestellen het volgende: tape "Moral Formation" by dr. Paul Cox (a talk that was included in Stand to Reason's Master's Series 1997)

 

© Jaccoline Gedressac-de Keizer, Den Haag, juli 1999


Aantal bezoekers sinds 9 aug. 1999:

 


UNIVERSI FINIS VERITAS!

Pagina Layout: Copyright © 1998-1999 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gemaakt op: 9 aug. 1999
Pagina bijgewerkt op: okt. 1999