Het Conflict Rome-Reformatie : inleiding van het boek

 

Inleiding

 

door 

J. M. M. Thurlings

 

 

 

Navigatietips:

Algemene disclaimer: zie onderaan

 


Inhoud

 

 

 


© J. M. M. Thurlings, januari 2001.

 

Een Woord vooraf

Dit boek wil de oecumene dienen.

Wat is oecumene? Hierop kan men al naar gelang zijn persoonlijke visie een antwoord geven. Voor de een is het 'een wijze van ons omgaan met elkaar' (mening van een niet-christen), het streven naar een bewoonbare wereld (mening van velen). Bij zijn afscheid van de Nederlandse Raad van Kerken zei H. Fiolet: 'De allesbeheersende oecumenische vraag van onze tijd is niet: hoe kunnen de verdeelde kerken komen tot eenheid van belijden en kerkorde door het lijmen van uiteindelijk middeleeuwse barsten of door het herstel van welke latere breuken dan ook. De vraag is: kunnen wij temidden van de nog nimmer beantwoorde uitdagingen van onze westerse geseculariseerde samenleving nú gestalte geven vanuit een gezamenlijke vernieuwing van de kerk, om het steeds bewoonbaar maken van een veranderende samenleving door op alle terreinen de bijbelse waarden ter sprake te brengen en uitnodigend voor te leven.'
De laatste vraag is in feite geen vraag, doch een antwoord, nl. een goed voornemen, nl. om 'de bijbelse waarden ter sprake te brengen en uitnodigend voor te leven'.
Maar sinds wanneer gaat het in het Evangelie alleen om waarden en niet veeleer om waarheden, waarop deze waarden hun stevige basis hebben? Ook de eerste vraag bevat een pretentie die eigenlijk een antwoord is. Het gaat om de bewering, dat wat de Reformatie, respectievelijk de Katholieke Reformatie inspireerde slechts iets middeleeuws was. Maar de Middeleeuwen waren niet zo oppervlakkig als dit fabeltje.
Het streven naar eenheid in belijdenis had Fiolet kennelijk opgegeven. Hij geloofde blijkbaar niet meer in deze weg, ook al is het die van het Evangelie. Want hoe de Bijbel over oecumene denkt, blijkt uit het volgende : 'De mens leeft niet van brood alleen, maar van elk Woord, dat komt uit de mond van God.' Eén waar woord van Gods Woord is: 'Dat zij allen één zijn gelijk als wij', 'heilig ze in Uw waarheid, uw Woord is de waarheid' en 'dat zij ook geheiligd zijn in de waarheid', 'dat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader in mij en Ik in U, dat ook zij in ons één zijn, opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.' (Joh. 16) Het ging elke godsdienstige vernieuwing op het terugeisen van de erkenning van 'de volle waarheid' (Joh. 17). In overeenstemming met deze schriftwoorden belijdt de Wereldraad van Kerken daarom als zijn hoofddoelstelling het komen tot eenheid van belijdenis. Het is haar 'raison d'être'. Dat de Rooms-Katholieke Kerk haar eenheid steeds als in samenstand met eenheid van belijden heeft gezien als conditio sine qua non ervoor, behoeft geen betoog. Immers, reeds in de christelijke oertijd was het verdedigen van de waarheid van het evangelie tegen partijschappen door bisschop en theoloog uiteraard ook het verdedigen van de kerkelijke eenheid.
Wat zijn 'bijbelse waarden' buiten het Geheel van de bijbelse boodschap? Geloofde Fiolet niet meer wat hij vroeger wel had geloofd, omdat wat hij toen geloofde elk decennium weer niet gelukt bleek? Hoe anders doet dan Israel, dat na de Shoa zijn Heropstanding beleefde, het geloof waarin het negentien eeuwen had volgehouden, en het, zo te zien, nimmer vervulde messiaanse visioen sinds mensenheugenis nog volhoudt.
Tegenover allerlei uiteenlopende vondsten waarmee men, althans hier te lande, het begrip 'oecumene' de laatste twintig jaar pleegt in te vullen vormen het uitgangspunt van dit boek de zojuist geciteerde omschrijvingen uit het Evangelie. In deze geest zegt Calvijn: 'Het ambt van het geloof is de waarheid Gods te aanvaarden, overal waar God spreekt' (C.I.3.2.7). Hij wijst erop, dat het geloof met goede reden in de Heilige Schrift een kennis en een wetenschap wordt genoemd (C.I.3.2.14) en 'het geloof laat geen enkel deel van Gods Woord achteloos liggen' (C.I.3.2.30). Wij mogen onze eigen onmacht niet voor Gods onmacht aanzien.

 


Inleiding

Ofschoon het begrip voor elkaars standpunten tussen Rome en de Reformatie in deze eeuw sterk gegroeid is, gaat dit niet verder dan wat men mag aanduiden met 'toenadering'. Van een beëindiging van de theologische  controverse is nog geen sprake.
Deze controverse ontstond rond het centrale vraagstuk van de rechtvaardiging van de mens. Dit betekent, dat de sleutel voor de oplossing van een groot deel van de leergeschillen, in verheldering van de rechtvaardigingsleer gezocht moet worden, gelijk in dit boek aangetoond zal worden.
De oorsprong van dit boek bestond in een reeks commentaren op 'Rechtfertigung' van Hans Küng. Het beoogt problemen die nog waren overgebleven, of omdat ze niet waren opgelost, of omdat de geboden oplossing schrijver dezes niet bevredigde (zie hs. 1 slot), op te ruimen. De rond dit boek gegroeide consensus over de rechtvaardiging die haar echt achterhaald moet maken, is nog maar van recente datum en nog niet eens volledig. Mijn standpunt is: wij moeten het helemaal eens worden. Het argument 'we zijn het toch al eens genoeg, daarom hoeven wij het het niet af te maken' is bedriegelijk. Hiertegenover stel ik: Luther en Calvijn zijn pas helemaal achterhaald als wij helemaal 'door hen heen' zijn gegaan. Ik heb wat Küng in een dialoog met Barth deed willen bekijken in het licht van de oude meester Calvijn zelf, om een grotere volledigheid en nauwkeurigheid en scherpte te verkrijgen. Dit is ook van belang met het oog op verschillende leerstellige consequenties die in mijn boek nog niet thematisch worden, teneinde ook hier nog bestaande interconfessionele kloven te kunnen overbruggen. Ik doe niets anders dan dit getuigenis van Rome en Reformatie volstrekt serieus te nemen en daadwerkelijke het authentieke ervan tot spreken te brengen. En hierbij ad fontes gaan is voor de hermeneutische doelstelling die ik van meet af aan gehad heb uitermate nuttig. Het vervolledigt wat nog ontbrak en zorgt, dat de getuigende momenten als 'aufgehoben' behouden blijven.
Het was steeds nodig de problematiek te actualiseren en in of met ondersteuning van hedendaagse bewoordingen tot spreken te brengen. Daar het nu zo is, dat gravamina tegen bereikte consensus (van Küng en Barth) van reformatorische zijde (Ehrlich, Baur) werden ingebracht op grond van getuigschiften van de Reformatie, heeft dit gemaakt, dat mijn hoofdtekst, die dit voorzover het het aandeel van de Reformatie aangaat ook doet, volstaat om de problematiek toe te lichten en is er slechts een enkele annotatie nodig, die dan met name betrekking heeft op Barth, die aan het reformatorisch getuigenis een eigen 'draai' geeft. Daarentegen was er een uitgebreid annotatie-apparaat nodig om in te gaan op binnenkatholieke a) postreformatorische theologieën, die zich bezighielden met de door het schisma opgeworpen of genadeproblematiek: teneinde de posities van de Reformatie en Rome scherper af te kunnen bakenen, misverstanden uit de weg te ruimen en consensus ondubbelzinnig te kunnen aantonen, aangezien nadere vragen nadere antwoorden nodig hebben, b) hedendaagse, voorzover deze zich nog aan de door mij gevonden rooms-reformatorische consensus onttrekken.
Daarmee bieden zij echter de gelegenheid om door confrontatie met het licht van diepst reformatorisch zelfverstaan datgene wat in hen de hand hieraan reikt beter te benutten, zodat centripetale noodoplossingen bij de interpretatie van Schrift en Traditie als zijnde al te menselijk als vanzelf kunnen komen te vervallen en er met dat andere, en betere, verdergegaan kan worden.
Het doel van mijn behandeling van de rechtvaardigingsproblematiek is tot een daadwerkelijke oplossing van het nu reeds meer dan vierhonderdvijftig jaar oude geschil te komen, dat, indien het niet wordt beëindigd, van het christendom nog slechts een ijl relict zal overlaten.
Het onderhavige deel behandelt nog niet de eigenlijke rechtvaardigingsleer, maar richt zijn aandacht op aspecten van de wijze waarop de mens door Gods genade tot de vrijheid van het genadeleven bevrijd wordt.

 


Verantwoording

Voor het onderzoek naar de genadeleer heb ik mij gebaseerd op een vergelijking tussen de teksten van het Concilie van Trente, die het officiële Rooms-Katholieke antwoord waren en zijn op de Reformatie, maar heb mij hiertoe niet beperkt, en op de Christelijke Institutie van Calvijn, zijn hoofdwerk, eveneens zonder mijzelf hier strikt toe te beperken. Van de Reformatoren heb ik hem genomen, omdat hij de meest uitgewerkte reformatorische genadeleer heeft, tevens het verst van Rome verwijderd lijkt, zodat wanneer 'les extrêmes se touchent' Luthers leer a.h.w. is inbegrepen of beter kan worden verstaan. Het ligt in de bedoeling bij eventuele latere publicaties over sacrament en ambt Luther wel als de hoofdpijler die hij is, te behandelen. Dit geldt met name daar waar het gaat over de sacramenten.
De vergelijking in dit boek tussen de leer van Calvijn en die van Trente is wat de laatste betreft gebaseerd op de letterlijke, Latijnse tekst van Trente. Voor de leer van Calvijn heb ik gebruik gemaakt van de verkorte weergave van B. Wielenga (2e druk 1958). Als hulpmiddel was deze onontbeerlijk voor het ondekkingswerk vanwege de relatieve overzichtelijkheid van de anders te omvangrijke tekst. Aangezien het om een over het algemeen zeer betrouwbare weergave gaat van wat er in de grondtekst staat, is er een reden temeer waarom ik haar ook in mijn boek heb gebezigd. Deze gecomprimeerde weergave zal demonstreren het voordeel te hebben, dat wat Calvijn zegt op een tegelijk kernachtiger en overzichtelijker wijze tot uitdrukking komt dan wanneer hij louter citerenderwijs wordt weergegeven. De citaten zouden dan soms of te lang worden of sommige gedeelten ervan zouden op deskundige wijze moeten worden weggelaten. Aangezien dit vaak een zo adequaat mogelijke herformulering van een tekst nodig zou maken, waardoor deze zijn karakter van citaat toch zou moeten verliezen, komt de bewerking van Wielenga, die zich op voortreffelijke wijze van deze taak heeft gekweten, als geroepen. Dit wil aan de andere kant niet zeggen, dat deze weergave risicovrij zou zijn. Het gevaar van het missen van nuances is zeker niet denkbeeldig. Daarom heb ik waar het erop aankomt de microscoop scherper gesteld door de grondtekst van Christelijke Institutie (in de vertaling van A. Sizoo) zelf te citeren. Dit geldt voor uitgebreidere analyses van (stukken van) hoofdstuk 11, 6-11, waar zich de kern van Calvijns visie op de rechtvaardiging bevindt.
De reden, waarom ik wel de letterlijke Latijnse tekst van Trente gebruik, is, dat a) het document veel korter is dan de gezamenlijke teksten van Calvijn die op hetzelfde onderwerp betrekking hebben en bezwaarlijk nog korter te maken is, b) ik geen risico van misverstand wilde lopen door alleen met mijn eigenhandige vertalingen te werken, zonder dat deze onmiddellijk te controleren zou zijn.
Een naar zijn aard speculatief onderwerp toont, naarmate de reflectie vordert, steeds meer aspecten, waardoor om zo weinig mogelijk te missen - van levensbelang, daar belijdenissen zich nu eenmaal niet lenen voor compromissen - meerdere reflectieronden nodig zijn. Herhalingen van resultaten worden zo onvermijdelijk, want in de theologie is wat eerst deelaspect was later hoofdonderwerp en omgekeerd, waardoor bij de structurering zich moeilijkheden voordoen die doen denken aan die welke zich voordoen bij aardrijkskundige projecties.
Binnen de hoofdstukken heb ik de aan de orde komende deelaspecten door tussenkopjes gemarkeerd. Deze mogen niet zozeer als paragrafen worden beschouwd, maar zijn veeleer markeringen binnen een lopend betoog.
De literatuurverwijzingen gaan aan de hand van afkortingen van de hoofdwoorden van de titel. Voorbeeld: J. Moltmann (PPP) wil zeggen: Jürgen Moltmann, Prädestination und Perseveranz. Küng (R) wil zeggen: Hans Küng, Rechtfertigung.
Citaten uit Wielenga's verkorting worden aangegeven door C.I.n.n.n., uit Sizoo's vertaling door Chr.Ins. n.n.n.

 

 

© J. M. M. Thurlings, januari 2001.


Aantal bezoekers sinds 7 mei. 2001:


UNIVERSI FINIS VERITAS!

 

Site Design: Copyright © 1999-2001 Stichting Europese Apologetiek
Pagina gepubliceerd op: 7 mei 2001
Pagina bijgewerkt op:

Algemene disclaimer: 
Het is de bedoeling van de stichting Europese Apologetiek (verder aangeduid met: "de stichting") om wetenschap en onderzoek te bevorderen. Het is geenszins de bedoeling van de stichting of van de evtl. auteurs van artikelen om mensen te kwetsen of hen een slechte naam te geven, maar integendeel te helpen qua rationele inzichten en te waarschuwen voor mogelijke gevaren, zoals sekten en andere dubieuze bewegingen. De inhoud van de artikelen, recensies, enz. vertegenwoordigt de mening van de auteurs en niet per se van de stichting. 
M.b.t. het toeschrijven van sommige (bijv. sektarische, onethische, irrationele, bijgelovige, occulte, enz.)  eigenschappen aan bepaalde groepen, stromingen of individuen op webpages van deze site: het gaat hier alleen om meningen en niet om stellingen van juridische kracht; er wordt alleen aangegeven dat er mogelijkheid is voor het toewijzen van die eigenschap(pen) aan de genoemde groepen. Dit geldt ook voor de keuze van links naar andere sites, of links naar offsite artikelen. 
Hiermee bent u, bezoeker van deze site, erop attent gemaakt dat de pagina's en de links op deze site, u kunnen confronteren met kritische meningen. Het is geheel uw eigen verantwoording als u ervoor kiest om verder te gaan kijken en de stichting stelt zich hiervoor niet aansprakelijk.